Ga naar hoofdinhoud
Lettergrootte-+=
Intranet Steun ons Lid worden

Jolanda (42) woont met haar man en zoon in Katwijk aan Zee. Voordat ze CRPS kreeg werkte ze als bejaardenverzorger. Dat lukt haar nu niet meer. Toch zit Jolanda niet stil. Ze is vrijwilliger bij de Zonnebloem en bezoek voor de Zonnebloem regelmatig mensen. Daarnaast houdt ze zich graag bezig met tikkertjespost. Tikkertjespost vind je op Instagram. Je kunt je daar aanmelden en dan ga je kaarten versturen naar anderen. Zelf ontvang je dan ook kaarten. Er zit altijd een bepaald thema achter wat het erg leuk maakt.

“Ik had nooit gedacht dat op 27 maart 2000 mijn leven zo zou veranderen. Dat is de dag van mijn bedrijfsongeval waardoor ik CRPS kreeg ik mijn linkerhand. Zo’n 9 jaar later moest ik door de CRPS stoppen met mijn baan. Het ging niet”.

“Dat deed best zeer”

“Op die bewuste dag was ik aan het werk en werd mij gevraagd om te helpen in de centrale keuken. Ik stond bij de metalen karren waar borden en onderborden in zaten. Op een gegeven moment schoot er een stapel borden omhoog (het systeem werkte met metalen veren zodat de borden normaal gesproken langzaam omhoogkwamen) en kwam mijn linkerhand bekneld te zitten tussen de stapel borden en de rand van de kar. Het deed best zeer, maar ik had speciale handschoenen aan en heb het werk afgemaakt”.

“Op een gegeven moment deed ik de handschoenen uit en toen kwam de pijn. Ik ben toen toch maar naar mijn manager gegaan en heb in het ziekenhuis een foto laten maken. Ik vertrok uit het ziekenhuis met de mededeling ‘Gaat wel weer over. Heeft tijd nodig’”.

“Je kan nog best wel wat doen”

“Na het ongeval ben ik even thuisgebleven, maar al snel kreeg ik opmerkingen dat ik nog best wel wat kon doen. Van de arbo moest ik werken, omdat er al zoveel zieken waren. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat het een gewone kneuzing was. Op een gegeven moment kreeg ik rare klachten. Mijn hand ging zweten, begon te verkleuren, werd heel warm, mijn nagels gingen sneller groeien en er kwamen haartjes op mijn arm”.

“Mijn moeder was de eerste die zei dat dit niet OK was. Zij heeft zelf ook CRPS gehad na een breuk en zij is naar de huisarts gegaan met de mededeling dat ze niet eerder weg zou gaan totdat er een verwijzing naar het ziekenhuis zou zijn. Ik was 21 toen de diagnose door de traumatoloog werd gesteld. Ongeveer 1 jaar na het ongeval”.

“Ik wilde blijven werken. Eerst gingen de avonden en nachten eraf. Toen dit niet voldoende was ging ik op vaste dagen werken zodat ik rust had. Uiteindelijk gingen ook de weekenden eraf. In 2009 ben ik gestopt met werken. Het ging niet meer. Ik vond het heel vervelend dat er toen verhalen de ronde gingen dat ik heel veel geld had gekregen omdat ik een letselschadezaak was begonnen. Ik werd niet geloofd. Er werd gezegd dat als ik van de trap was gevallen ik ook CRPS had gekregen. Erg naar”.

“Brace en pijnstilling”

“Ik heb veel behandelingen gehad. DMSO zalf, Tens, pijnmedicatie, revalidatietraject, Macedonische therapie (PEPT) en nog veel meer. Het werkte allemaal niet. Nu heb ik een brace die mijn pols rust geeft en ik gebruik pijnstilling wanneer het niet te doen is. Daarnaast ga ik elke week naar de fysiotherapeut”.

“Mijn leven is flink veranderd door de CRPS. Naast het niet meer kunnen werken, waren er ook veel alledaagse dingen die ik niet meer kon of anders moest gaan doen. Na ruim 1 jaar kreeg ik mijn zoon. De babytijd vond ik heel zwaar. Ik kon mijn kind niet de zorg geven die ik wilde. Ik kon hem niet zelf in bad doen en op sommige dagen kon ik hem niet eens de fles geven. Gelukkig sprong mijn moeder dagelijks bij, maar het hakte er diep in bij mij”.

“Ik heb mijn zoon kunnen zien opgroeien”

“Ondanks dat ik veel heb ingeleverd en niet echt vooruit durf te kijken, waren er ook wel wat positieve dingen. Omdat ik veel minder ging werken in een aangepaste baan had ik meer tijd voor de bewoners in het verzorgingstehuis. Ik kon regelmatig een gezellig gesprekje met ze voeren. Iets waar de zorg haast nooit aan toe kwam. Toen ik moeder werd kon ik 24/7 bij mijn zoon zijn en hoefde ik niets te missen van zijn ontwikkeling”.

“Ik vind het nog steeds jammer dat ik niet gelijk bij de juiste hulpverlener terecht ben gekomen. Daarom geef ik iedereen het advies om je niet af te laten schepen wanneer je het vermoeden hebt dat er iets niet OK is. Zorg dat je bij de juiste hulpverlener terechtkomt”.

Geschreven door Debby Golverdingen

Back To Top